De eerste weken op m’n opleidingsschool lopen anders dan ik had verwacht. Eerst even wennen aan de school, kennismaken met de collega’s, de leerlingen leren kennen … De tweede week hebben we meteen al een lesvrije dag, krijg ik te horen. ‘Een lesvrije dag?’, vraag ik. Mijn werkplekbegeleider legt uit wat de bedoeling is. ‘Ja, we hebben een vergadering en ’s middags gaan we groepsplannen schrijven.’
door Jonathan Visser, student pabo 2 (lintvariant)
Er spoken meteen allemaal vragen door m’n hoofd. Een vergadering? Moet ik daar als student bij zijn? En wat zijn groepsplannen überhaupt? Ik ken nog maar amper de hele klas. Beetje balen ook dat ik geen lessen kan geven.
Die dinsdag loop ik zonder enige verwachtingen de school binnen. Wat later dan normaal, want de vergadering begint pas om negen uur. Ik loop eerst nog even naar de keuken, pak een kopje thee en loop vervolgens naar het lokaal waar we vergaderen.
We beginnen de dag met Bijbellezen en gebed. En dan: vergaderen. Ik herken veel theorie die ik op de hogeschool heb gekregen. Zo krijgen we uitleg over de onderwijsbehoeften: autonomie, competentie en relatie. Ook komen de executieve functies voorbij. De laatste informatie die we krijgen gaat over SAM: hoe moet een basisschool nu precies studenten begeleiden?
Daarna zijn de groepsplannen aan de beurt. Inmiddels weet ik waar het over gaat: je schrijft voor de hele groep een plan, waarin verschillende doelen komen te staan voor de leerstof die je aanbiedt. De focus ligt met name op spelling en rekenen, omdat die niveaus minder zijn geworden op school.
Daarnaast vermeld je nog een aantal speciale afspraken voor bepaalde kinderen. Zo staat erin welke leerlingen zwakker zijn en extra aandacht nodig hebben, maar ook welke leerlingen ondersteuning krijgen bij dyslexie. Ondanks dat ik nog maar net als aanstaande leerkracht op deze opleidingsschool ben, kan ik al een handje helpen. Het nut van het groepsplan schrijven ontgaat me echter nog. Rond een uur of drie kan ik naar huis. Het werk zit erop. Met gemengde gevoelens stap ik de auto in.
In de weken die volgen, werken we hard. Rekenen is een speerpunt in het groepsplan, en de leerkracht en ik gaan er planmatig mee aan de slag.
Tot mijn verwondering zie ik na enkele weken al de effecten: de kinderen groeien! De resultaten verbeteren, maar ook hun zelfvertrouwen neemt toe. Aha, denk ik, terwijl ik tevreden in mijn lokaal de afgelopen weken overdenk. Hiervoor was ik dus aanwezig op die vergadering. En hiervoor schrijf je dus een groepsplan.